woensdag 17 december 2008

Wat nu olivier ?


Beertje Olivier vindt het fijn om buiten te spelen. Hij loopt achter een blaadje aan dat met de wind wordt meegevoerd. Plotseling is hij verdwaald in het bos en ziet hij zijn huis niet meer. Wat nu, Olivier?




Wiegendood

Het plotseling en onverwacht overlijden van een kind jonger dan twee jaar zonder dat daar ogenschijnlijk een oorzaak voor is en ook na volledig postmortaal onderzoek geen verklaring voor wordt gevonden noemt men wiegendood (ook wel SIDS: Sudden Infant Death Syndrome genoemd).De incidentie van wiegendood in het eerste levensjaar is in 2005: 10 per 100.000 levendgeborenen. (Ter vergelijking: in 1986 was de incidentie ruim 120 per 100.000 levendgeborenen.)
Dankzij epidemiologisch onderzoek zijn de risicofactoren bekend. In Nederland bestaat overeenstemming over de risicofactoren die men door gedrag kan beïnvloeden: buik- en zijligging, gebruik van dekbed, samen slapen met de ouders in één bed in de eerste vier levensmaanden (risico wordt groter wanneer een ouder roker is).In de Concept Richtlijn Preventie Wiegendood 2007 (Een uitbreiding en verfijning op evidence based niveau van de richtlijn uit 1996) staan alle adviezen die professionals in de gezondheidszorg aan ouders kunnen geven om de kans op wiegendood te verkleinen.Verloskundigen, kraamzorg en consultatiebureaus hebben gezamenlijk bereikt dat de incidentie van wiegendood in Nederland sterk gedaald is en lager is dan in vergelijkbare westerse landen. Voortdurende aandacht is echter nodig om de genoemde risicofactoren verder te verbeteren. Daarbij hebben ervaren ouders ook aandacht nodig daar ouders in het algemeen geneigd zijn meer risico’s te nemen bij het tweede en derde kind dan bij het eerste.Uit een peiling van TNO in 2005 naar verzorgingsfactoren van zuigelingen kwamen de volgende prevalenties van risicofactoren voor:
buikligging bij 1 en 2 maanden: 10% (wordt sinds 1987 via de consultatiebureaus ontraden)
zijligging: 31% (sinds 1992 ontraden)
dekbed: 5% (sinds 1994 ontraden)
baby’s van 1 en 2 maanden bij ouders in bed: 10%
Vooral alleenstaande en/of werkloze moeders en ouders die niet in Nederland geboren zijn volgen de preventieve adviezen minder goed op. Van de kinderen van 1 en 2 maanden oud werd respectievelijk 59 en 70% altijd op de rug te slapen gelegd.

Zindelijkheid bedplassen


Enuresis Bij kinderen van 5 of 6 jaar is sprake van enuresis nocturna (bedplassen) als zij tenminste twee keer per maand ‘s nachts in bed plassen. Bij ouderen kinderen wordt van enuresis nocturna gesproken wanneer zij tenminste eenmaal per maand in bed plassen. Bij kinderen van Marokkaanse en Turkse herkomst komt enuresis nocturna vaker voor. 98% van de kinderen met enuresis nocturna hebben geen somatische afwijkingen! Bij enuresis diurna (broekplassen) gaat het om kinderen van 4 jaar en ouder die overdag regelmatig onzindelijk zijn.
Bedplassen is een veel voorkomend probleem. Uit een onderzoek onder schoolkinderen van 4 tot 12 jaar komt een prevalentiecijfer voor bedplassen van 6%, voor broekplassen van 4% en voor de combinatie van bed- en broekplassen 2,5%.
Veel kinderen die in bed plassen krijgen last van psychosociale problemen, ook omdat ze zich vaak afzonderen van andere kinderen. Vooral omdat lang niet alle ouders hulp zoeken voor hun bedplassende kinderen is het van belang dat de JGZ hen opspoort en een behandeling in gang zet voordat de psychosociale problemen (waaronder verminderd zelfvertrouwen, negatief zelfbeeld) zich ontwikkelen. Hoewel bij veel kinderen het bedplassen spontaan over gaat kan het bij gemotiveerde kinderen beter zijn behandeling te starten. Deze kan doorgaans relatief eenvoudig en met succes ingezet worden. De plaswekker is de meest effectieve manier om bedplassen te bestrijden. Onmiddellijk na een plaswekkertraining was 86%, en twee jaar later was 77% van de kinderen droog. Als de plaswekker niet binnen twee weken tot resultaat leidt of als een snel effect van belang is, is de combinatie met desmopressine met de plaswekker zinvol. Het proefschrift van van Leerdam toont aan dat diagnose en behandeling van bedplassen binnen de Jeugdgezondheidszorg mogelijk, noodzakelijk en zinvol is.

huilbaby


Huilen is normaal gedrag in de ontwikkeling van kinderen. Het is in de eerste maanden een belangrijke manier contact te maken met de ouder. Soms huilen baby’s zoveel dat we dat excessief huilen noemen. Hierbij gaan we uit van de meest eenvoudige definitie van excessief huilen: ‘de ouders vinden dat de baby overmatig huilt’. De perceptie van ouders kan namelijk verschillen. Wat voor de één veel is, kan voor de ander draaglijk zijn.Prevalentie: naar schatting is 10 tot 15 % van de baby’s een huilbaby.GevolgenHet huilen kan ouders tot wanhoop drijven en uit een onderzoek van TNO blijkt dat 1 op de 20 ouders iets doet, wat schadelijk kan zijn voor het kind. Dit kan gaan van smoren met de hand tot het geven van tikken. De jeugdgezondheidzorg moet zich bewust zijn van de risico's die verbonden kunnen zijn aan het huilen van baby's en ouders leren op een goede manier om te gaan met het huilen. Ook het informeren over normaal huilgedrag van een baby kan daarbij helpen.Effectieve aanpakDoor het Wilhelmina Kinderziekenhuis (UMC Utrecht) is met wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat adviezen betreffende het aanbrengen van rust en regelmaat en het kind wakker in bed leggen effectief zijn bij huilbaby’s. Verder blijkt dat het aanbrengen van rust en regelmaat, al dan niet gecombineerd met inbakeren tot hetzelfde resultaat leidt.Op basis van dit onderzoek heeft Actiz in februari 2007 een nota over de aanpak van excessief huilen geschreven. Het gaat om adviezen over het aanbrengen van rust en regelmaat, met of zonder inbakeren, voor zuigelingen die toenemend huilen of de eerste tekenen van excessief huilen vertonen. Aangezien inbakeren veilig dient te gebeuren voor wat betreft heupdysplasie en wiegendood, heeft het aanbrengen van rust en regelmaat altijd prioriteit boven inbakeren.Subgroepanalyse laat zien dat bij baby’s van 1-7 weken rust en regelmaat gecombineerd met inbakeren effectiever is en bij baby’s ouder dan 7 weken daarentegen rust en regelmaat zonder inbakeren effectiever is.

Liedjes die we zingen op stage.



Goedemorgen allemaal, hebben jullie lekker geslapen? Goedemorgen allemaal wat fijn dat jullie er zijn.

Goedemiddag allemaal, hebben jullie lekker gegeten? Goedemiddag allemaal wat fijn dat jullie er zijn.


Wij gaan opruimen wij gaan opruimen zetten waar het hoort de spullen soort bij soort wij gaan opruimen wij gaan opruimen ruim de boel maar op.

Smakelijk eten smakelijk drinken hap hap hap slok slok slok dat zal lekker smaken dat zal lekker smaken eet maar op drink maar op.

voetje voetje voetje wat ga je doen voetje voetje voetje in je mooie schoen wij gaan lopen lopen lopen, lopen op mijn voeten stampen stampen stampen, stampen op mijn voeten. springen springen springen, springen op mijn voeten. en.... rennen rennen rennen, rennen op mijn voeten rennen rennen rennen, rennen op mijn voeten.

appel peer banaan laat mij nu niet staan het is tijd om mij te eten de melk niet vergeten appel peer banaan laat mij nu niet staan.

appeltje ging op de spoorweg staan in de verte kwam er een treintje aan appeltje keek niet uit die snoes tjoek tjoek tjoek appelmoes.

dag dag allemaal dag dag allemaal het spelen is alweer voorbij dag dag allemaal tot de volgende keer morgen zien wij elkaar wel weer.

Dit zijn de liedjes die we elke dag zingen maar daar komen nog meer liedjes bij die bij het thema horen.

We hebben op stage nu thema kerst.
In de eerste kring lezen we altijd een boekje voor. Voor dit thema lezen we het boekje kerstsneeuw voor muis.
Het is kerstavond en Muis heeft al haar vriendjes uitgenodigd. Eddie en Kora versieren het huis en Kees helpt natuurlijk lekkere hapjes maken! Maar waar is Oscar? Het wordt later en later? Dan zit er nog maar één ding op: ze moeten hem gaan zoeken in de sneeuw!

Opa en oma dag op stage

We hadden een week opa en oma dag op stage.
De opa’s en de oma’s mochten dan s’ochtends bij hun kleinkinderen blijven op de peuterspeelzaal om te kijken wat hun kleinkinderen daar zoal doen, en hoe de dag is ingedeeld.

Het was erg druk, want we hadden daarbij ook nog een activiteit verven en dat moest dan geknipt worden, dan in een fotolijstje gedaan worden, maar omdat de verf dan nog nat was moesten de blaadjes allemaal droog geföhnd worden.

Het waren hele drukke ochtenden maar de opa’s en de oma’s vonden het heel leuk.